Totaal aantal pageviews

vrijdag 11 maart 2011

Het zwarte gat na Carnaval

De eerste dagen na Carnaval zijn voor mij traditioneel de zwaarsten van het jaar, zowel fysiek als mentaal. Zoals ik na de verloren WK finale van vorig jaar een paar dagen met een figuurlijke kater heb rondgelopen, zo loop ik na Carnaval met een zowel letterlijke- als figuurlijke kater rond.

Het is ook niet niks, zo'n Carnavalsfeest. Een aanslag op je fysieke gestel, 's ochtends de stad in, op de meest ongezette tijden een vette hap naar binnen kleunen en weer verder hossen met in elke hand een glas bier. En gaan de kroegen dicht, wat ik trouwens alleen op de zaterdagavond mee heb mogen maken, dan strompel of kruip je weer naar huis.

En dan kom je thuis, in mijn geval in een oud pand wat ik deel met huisgenoten. Tijd voor een afterparty. Hapjes in de frituurpan, of hamburgers in de koekepan. Nog meer eten, om met een goed gevulde maag je bed in te duiken. Om het hele ritueel de volgende dag weer te herhalen. De volgende dag, de dag daarna en de dag daarna. Totdat je niet meer kan.

Bij het ontbijt, zo'n 4 á 5 uur nadat je je laatste hamburger verorberde, staat de pan alweer op het vuur om een eitje te bakken. Of nog meer hamburgers. Wentelteefjes waren deze Carnaval nog mijn gezondste ontbijt. En dan ga je weer, hossend de polonaise in of een rustmomentje pakkend bij de optocht. Om daarna nog even een vette bek naar binnen te proppen. Je maag wordt een zwembad bestaande uit bier en de bitterballen krijgen zwemles. Zo zijn we met Carnaval allemaal badmeester.

In de tussentijd eer je dun Hôôgheid en salueer je een aantal keer bij Knillis. In 4 dagen tijd heb ik meer kroegen van binnen gezien dan in de periode tussen de afgelopen zomer en de start van het Carnavalsweekend. Het is mooi weer, het zonnetje schijnt, dus je loopt buiten zonder jas. Je vertrouwt erop dat je sjaal je luchtwegen wel beschermt. En als het niet zo is, is het alsnog van latere zorg. Het feest der feesten vier je immers in stijl en niet met je doordeweekse jas aan.

Nee, dit allemaal kan niet gezond zijn. Maar nog veel ongezonder was de mate waarin ik naar "Oeteldonk 2011, Uit de Kunst!" toe heb geleefd. Carnaval viel dit jaar later dan de voorgaande jaren en dan krijgt je Oeteldonks bloed de tijd om langer rond te kolken door je lichaam. En dan het startsein, volledig los, volledige overgave aan het feest der feesten.

Op aswoensdag was ik niet vooruit te branden. Fysiek niet tot veel in staat. Op de donderdag van deze week was ik weer aan het werk. Weinig stem, weinig fut. Genoeg te doen, klanten die aan me vragen of "toevallig" Carnaval gevierd heb, ze horen het aan mijn stem. Het woord "ja" kan ik nog net uit mijn stembanden persen. In de tussentijd is mijn maag van streek, komt door de inmiddels toegediende vitaminen die ik mijn lichaam heb toegediend. Niet meer aan gewend, dus dat is even doorbijten. Maar bovenal voel ik een leegte. In mijn hoofd, maar dat zullen vooral de naweeën van een kater zijn, en in mijn hart. Want het mooiste feest van het jaar is weer voorbij.

Een huisgenote van me zei het heel pakkend op de avond van aswoensdag. Mensen die Carnaval vieren worden vast 5 jaar minder oud. Ik zeg, wij Carnavalvierders zijn anders in ons iets kortere leven vast veel gelukkiger.

Hoe terecht is dan ook het motto voor 2012: Oeteldonk houdt oe Jong!